Soms overvalt het leven je ineens. Dan is er dat moment dat zomaar terwijl je niet keek op je afsloop en ‘kiekeboe!’ roept. Dat kan een heel mooi moment zijn, zoals dat koolmeesje wat heel even op de schutting zat te zingen in de zon, en jij, na zeven jaar nieuwbouwwijk zonder vogels, als uit de hemel gezonden natuurverschijnsel in je hart sloot op een zonnige april ochtend in de lente. Of er is zo’n ellendige sluiper, die, zwart gekleed en op zijn tenen lopend dichterbij komt om ineens vlak voor je te springen en je hart vast te grijpen. Dan heb je ineens de neiging om een blogje over niets bijzonders te pennen. Omdat soms, een stukje niets bijzonders ineens een stukje bijzonder kan worden.
Digiloos weekend
Zoals vandaag bijvoorbeeld, als je na een ruime week van afwezigheid je laptop weer ontstoft. In de Wondere Wereld van de Efteling wordt er niet aan digitale zaken gedaan tenslotte. Telefoons en sprookjes zijn wat mij betreft niet echt een goede combinatie, behalve dan om er foto’s van te maken. (Of in. Of naast. Of in de buurt van. Of filmpjes van. Feitelijk is mijn telefoon in de Efteling vele malen sneller leeg dan op een doorsnee werkdag, omdat er zoveel fotogenieke plaatsen te vinden zijn waar mijn, al zeg ik het zelf, zeer fotogenieke kinderen dan (soms een ietwat gedirigeerd door een amateur fotograferende moeder) bijzonder facebook waardig naar een Draak staan te turen of in een paaltje klimmen voor een sprookjeskasteel.)
Ziek zijn doet achterlopen
Eenmaal thuis uit ons favoriete sprookjesland bleek dat we behalve souvenirs ook het Norovirus hadden meegenomen in de auto. En hoe hard ik ook soebatte dat we dat vorig jaar óók al hadden uitgeprobeerd en bovendien nog begin van de winter een ander buikgriep virus asiel hadden verleend: helaas, we werden ziek. Aldus bleef de laptop in de kast stof staan vergaren terwijl wij innig knuffelden met kussens, dekbedden en incidenteel de wc pot.
Tot na een onduidelijk aantal dagen (Wat is dat toch, dat het lijkt alsof ik elk jaar langer bezig ben om die bacillen de deur uit te schoppen? Snappen die viruscellen dan niet dat ik er nog uit zie als 28 en graag met de energie van een twintiger door het leven wandel? Graag met bijbehorend snel herstel van ziektekiemen ook, als het even kan.) het weer beter met je gaat en je de mail weer gaat openen. Waar je, uiteraard, een enorme achterstand in hebt opgelopen. Waarom wilde je ook alweer én kinderen én vrijwilligerswerk én actief zijn in allerhande sociale zaken rondom je kind? Van het soort zaken die niet worden overgenomen door een collega, maar gewoon blijven liggen tot jij met je bijna veertigjarige lijf de bacteriën weer naar huis hebt geschopt.
To do lijst afwerken
Eenmaal aan de slag blijkt het zowaar mee te vallen. De eerste zeven actiepunten heb je in een uur al getackelt. De mails van je werk bleek vooral te bestaan uit het zoeken van een opdracht die je met je deelnemers kunt doen. De uitnodigingen voor het kinderfeestje van Sky bleken sneller uit je muis te vloeien dan gedacht en zelfs het kopieerapparaat waar je 300 placemats uit moet laten rollen voor het paasontbijt van school aankomende donderdag bleek minder tegendraads dan verwacht. Al wat rest is nog even een afspraak maken bij de kinderendocrinoloog in Eindhoven waar je plaatselijke kinderarts je naar had verwezen omdat je jongste kroost zo lang is.
Na enig heen en weer bellen tussen ziekenhuis A. (waar de kinderarts blijkt te zitten) en ziekenhuis B. (waar de daadwerkelijke behandeling plaastvinden) blijkt dat je de verwijzing moet opsturen. Email is veel te veel 2000-langgeleden, en blijkbaar niet veilig genoeg. Begeleidend briefje er nog bij, wat je meteen maar tikt nu de laptop toch open staat, en dan is alles wat je hoeft te doen is het in een envelop proppen en wegsturen.
Brief versturen
Een envelop.. Die hebben wij. Uiteraard. Wij zijn goed georganiseerde ouders die wat er op is op een lijstje aan het prikbord hangen. Dus. Erm… Ergens in een kast geloof ik? Zaten er niet nog enveloppen in de la onder de tv? Of misschien op de plank onder de spellenkast? Er blijken zich na naarstig zoeken echt nergens samen gevouwen stukjes papier met plakrand te verstoppen. Wel vind ik op zolder drie gebruikte bubbeltjes enveloppen, duidelijk ooit bij de computer neergelegd met het idee ‘als ik ooit nog wat moet opsturen wat bubbeltjes nodig heeft…’ om vervolgens vergeten te worden zodra dat daadwerkelijk nodig was, waarna er nog een en nog een bij kwam.
Ongefrankeerd zoeken
Ik besluit mijn zoektocht eerst maar eens te richten op de postzegel, met het idee dat ik in theorie ook gewoon zelf een envelop kan vouwen van print papier, wat we wel gewoon op voorraad hebben. (In drievoud zelfs, waarschijnlijk twee keer op een lijstje verschenen, of overgeschreven op een nieuw lijstje terwijl het stiekem al gekocht was) Onderin de la bij de tv blijkt zich een velletje kerstzegels verstopt te hebben, maar die kan je geloof ik na januari niet meer veilig gebruiken als je ook wilt dat je packet zonder strafport aankomt. Bij de spelletjeskast zie ik ineens onder het plakband het hoofd van Willem Alexander uitkomen. Na enig uitgraven blijkt het vast te zitten aan… een envelop! Waar ons adres op staat, geschreven in Finnleys handschrift.
Ik breek mijn hoofd wat over dit raadsel. Waarom ligt er een beschreven envelop in de la? Was er niet een keer een moment waarop hij weg zou zijn? Op schoolreisje ofzo? Kamp? Je kon je kind enveloppen meegeven met je adres en een postzegel en dan zou je een kaartje krijgen. Er begint me vaaglijk een moment te dagen waarop Finn vertelde dat hij dat vergeten was en ik toen de enveloppen in de la mikte met het idee dat we die een keertje zouden hergebruiken. Dat moment was duidelijk nu gekomen. Stukje papier over het adres heen plakken en hup! Naar de brievenbus.
Sluipende sluiper
Er bleek nog wel wat ín de envelop te zitten. Ach, als ik dat voorzichtig open pulk… Ik piel, en piel, en heb de verwijsbrief alvast klaar om er weer in te schuiven en het hele zooitje met plakband richting postkantoor te sturen. Even kijken wat er nu eigenlijk in za…. Oh…
Een fotokaart. Van zijn scoutingkamp. Van afgelopen zomer. Zijn laatste scoutingkamp bij de oude groep. De hele welpenbups poseert met hun leiding op het kampterrein. Dé leiding. Die bewuste ‘wij-willen-jouw-kind-niet-in-onze-groep’ leiding.
Ik slik. Bibber een beetje. Ik had al weken niet meer aan de oude scouting gedacht. Die luxe heb ik namelijk, omdat ik er, in tegenstelling tot Jurre (die veel vaker nare gedachten weg moet lopen door even te gaan Pokémonnen in de wijk) er veel minder bij betrokken was. Maar nu het me zomaar even overvalt doet het toch echt wel even pijn.
Blogje over niets
Ik slik opnieuw. Nu ik er zo opnieuw naar kijk valt het me op dat veel kinderen nogal vermoeid en chagrijnig kijken. Zal wel op een dag genomen zijn na een nachtspel zeker. Vast iets als het smokkelspel, wat ze vorige week op de nieuwe groep aan het spelen waren.
Van de grond pluk ik de gevallen verwijsbrief, en vouw hem in de envelop. Zonder de plakbandjes zou je hem zó voor een nieuwe aanzien. Anno digitale eenentwintigste eeuw lijkt me dat een prima manier om mijn post in een ziekenhuis te krijgen. Ik zet een kopje thee en bedenk me dat ik die survey van de Efteling nog wilde invullen, wie weet winnen we er toegangskaartjes mee. Wordt het ook niet eens tijd om weer ‘ns een blogje te pennen trouwens? Had ik al een onderwerp? Anders heb je maar een blogje over niets. Misschien iets over het leven, dat uiteindelijk ook maar gewoon doorkabbelt?
De foto leg ik op de trap. Voor in de memorabilia doos, net als zijn kamp paspoort, en zijn vierdaagse kruisjes. Ondersteboven, dat dan weer wel. Ik mag het dan tegenwoordig aankunnen dat het leven me soms overvalt, maar er zijn grenzen.